Onderzoek 'Basalt in Beweging' bestaat 3 jaar
Onderzoeksgroep 'Basalt in Beweging'
Het onderzoek 'Basalt in Beweging' heeft als doel effectieve ondersteuning te bieden aan patiënten om meer te bewegen en dit ook vol te houden. Deze maand bestaat het onderzoek drie jaar. Een mooie aanleiding om langs te gaan en te horen waar de onderzoeksgroep mee bezig is. We spraken verschillende onderzoekers en Basalt collega's uit de zorgpraktijk die recent betrokken waren bij focusgroepen, tests en workshops binnen het onderzoek. Uit de gesprekken blijkt dat samenwerken en aandacht voor het thema 'bewegen' al veel positieve effecten heeft.
Het is onomstotelijk aangetoond dat bewegen goed is voor revalidanten: ze voelen zich fitter en herstellen beter en sneller. Toch blijkt het voor veel patiënten een uitdaging om voldoende te (blijven) bewegen tijdens en na de revalidatie. De onderzoekers van het onderzoeksprogramma ‘Basalt in Beweging’ dat in september 2021 van start ging, wil daar verandering in brengen en zoekt daarbij nadrukkelijk de samenwerking met de zorgpraktijk.
“De kracht van ‘Basalt in Beweging’ is dat we het onderzoek in co-creatie met patiënten en behandelaars doen”, vertelt projectleider Aleid de Rooij. De afgelopen periode is er veel samen gewerkt met patiënten en behandelaars op drie gebieden: de rol van verpleegkundigen tijdens de opname, de ontwikkeling van een beweegconsult en het ontwikkelen van een interventie - een ondersteuning die gaat helpen om meer te bewegen.
De rol van verpleegkundigen
“Bij een actieve leefstijl denken we vaak aan meer bewegen”, vertelt Åsa Mennema die als promovendus bij het onderzoek betrokken is. “En dat roept bij patiënten die revalideren vaak weerstand op. Je ziet ze denken ‘Hoe dan? Dat kan ik helemaal niet!!!’ Maar een actieve leefstijl gaat ook al om het regelmatig onderbreken van zitten en liggen, ook buiten de therapieën om.” En dan komt de rol van de verpleegkundigen om de hoek kijken, want zij zien de patiënt 24 uur per dag.” Volgens Åsa hoef je patiënten en verpleegkundigen niet te vertellen dat bewegen gezond is. “De vraag is vooral: hoe kunnen verpleegkundigen hun rol pakken en de patiënt ook buiten de therapieën en oefeningen om stimuleren om actief te zijn? De verpleegkundige kan strategieën inzetten om gedrag blijvend te veranderen."
Verpleegkundige Monique Stootman werkte mee aan de focusgroepen van het onderzoek. “Ik vind onderzoek over onze rol belangrijk om inzichtelijk te krijgen wat onze meerwaarde kan zijn, vooral omdat wij dagelijks de meeste tijd met patiënten doorbrengen. Meedoen aan zo’n onderzoek zorgt voor mij voor bewustzijn: bewegen is belangrijk en het is dus niet genoeg als patiënten alleen tijdens de therapieën actief zijn. Patiënten zuchten soms als we over bewegen beginnen. Maar, we merken dat als we structuur bieden, het makkelijker wordt en overgaat in een gewoonte. Die structuur boden we al, maar we gaan er nu alerter mee om.”
Beweegconsult
Hoe ga je het gesprek aan met een patiënt over zijn of haar beweeggedrag en helpt een beweeg- en gedragsprofiel hierbij? Het promotieonderzoek van Desi Stokman-Meiland, revalidatiearts én promovendus bij Basalt, zoomt in op deze vraag. “Mensen kunnen vaak niet goed zeggen hoeveel en op welke momenten ze bewegen en stilzitten”, legt Desi uit. “Daarom is het belangrijk om het beweeggedrag in kaart te brengen. Patienten in het onderzoek krijgen een week lang een beweegsensor om én we nemen een vragenlijst af die barrières voor lichaamsbeweging in kaart brengt.” Het eindresultaat is een beweeg- en gedragsprofiel dat de behandelaar met de patiënt bespreekt. “Samen kunnen ze vervolgens bekijken welke doelen ze zouden moeten stellen om het beweeggedrag te verbeteren of gezond beweeggedrag vol te houden.”
Het beweeg- en gedragsprofiel is inmiddels bij 30 patiënten getest. Daarbij werkte Desi nauw samen met revalidatieartsen, fysio- en ergotherapeuten en bewegingsagogen. “We willen dat dit echt een onderdeel wordt van de revalidatiebehandeling.” Desi merkt enthousiaste reacties van behandelaars. “De ergotherapeuten besteden tijdens hun therapie al veel aandacht aan het vinden van de juiste balans tussen belasting en belastbaarheid en het verdelen van energie over de dag. Het beweegprofiel is voor hen een handige objectieve maat en ondersteunt hen in het reguliere werk.”
Fysiotherapeut Kevin den Haan werkte mee aan het testen van het beweeg- en gedragsprofiel. Onderzoek is belangrijk, vindt Kevin: “Het helpt om te onderbouwen wat je doet. Het kost wel wat extra tijd, maar die steek ik er graag in omdat het waarde oplevert voor de patiënt.” En dat laatste is zeker het geval. “Er zijn patiënten die zeggen dat ze heel veel bewegen en dan blijkt uit het onderzoek dat het minder is dan gedacht. En, er zijn ook patiënten die aangeven dat ze niets doen, maar dan blijkt uit het onderzoek dat ze wel voldoende bewegen.”
Interventie
Het onderzoek van Desi eindigt met een beweegconsult waar onder andere de barrières om in beweging te komen worden besproken. Maar, om patiënten meer en blijvend in beweging te krijgen, is daarnaast maatwerk én ondersteuning nodig. Daarom ontwikkelt onderzoeker Lisenka te Lindert voor haar promotieonderzoek een interventie voor poliklinische patiënten. Daarvoor is het belangrijk te weten welke factoren van invloed zijn op het beweeggedrag van patiënten. “Er is in de literatuur veel te vinden over die factoren, maar dat moet nog wel afgestemd worden op de praktijk bij Basalt”, legt Lisenka uit. “Daarom hebben we, naast het literatuuronderzoek, ook workshops georganiseerd met behandelaars, patiënten en hun naasten. Die co-creatie is belangrijk. Enerzijds om als onderzoeker een goed beeld te krijgen van de praktijk en anderzijds om de mensen die het betreft alvast te betrekken en mee te laten denken bij wat er gaat veranderen en waarom.
Revalidatiearts Roel Straathof deed mee met de workshops van Lisenka. “We hadden o.a. een workshop met patiënten en behandelaars. Op basis van de theorie kun je best voorspellen wat belemmeringen zijn. Maar, het is juist heel waardevol om dat direct van patiënten te horen. Ik heb die ervaringen meteen kunnen gebruiken in de spreekkamer. Een voorbeeld: een sportschool kan overweldigend zijn voor patiënten die niet te veel prikkels aan kunnen. De een zoekt er een oplossing voor, de ander gaat na een eerste bezoek nooit meer. Geeft een patiënt aan naar de sportschool te willen om te bewegen? Dan kaart ik aan welke (over)prikkeling ze mogelijk te wachten staat en wat ze daaraan kunnen doen. Op een ander tijdstip gaan sporten bijvoorbeeld. Of bij een andere sportschool. En ja, dat gaat soms om voordehand liggende dingen die je gewoon even moet zeggen.”
Zie ook deze eerder verschenen artikelen:
Verpleegkundigen spelen belangrijke rol bij stimuleren CVA-patiënten om meer te bewegen
Onderzoeken wat patiënten écht beweegt
Samen op weg naar meer beweging: de kracht van co-creatie
Deel dit bericht:
Terug